Al van kindzijn af voel ik me anders dan anderen.
Dat begint met het hebben van een andere moeder die een Indisch bruin kleurtje heeft en bij wie er altijd eten op tafel staat.
Daar mag iedereen van meeëten.
Van jongsaf aan hou ik van jongensdingen als voetballen en vissen. Ik val buiten de boot bij de populaire meisjes in de klas.
Tijdens mijn introweek van de lerarenopleiding kijk ik met een blik van een pasgedekt schaap naar het spannende studentenleven in Amsterdam.
Ik voel me een Provençaaltje in de Metropool.
Wanneer ik in de horeca beland, ben ik een van de weinige lady-chefs tussen al die kerels. Echte koks zijn mannen. Gelukkig is dat nu wel veranderd.
Zeven jaar geleden komt een groepje van tien bijzonderlingen bij elkaar om een wijnspijsclub op te richten.
De behoefte om wijnkennis te vergaren en lekker te eten bindt ons.
Nog een belangrijke overeenkomst is dat wij ons stuk voor stuk anders, strangers, soms zelfs Einzelgänger voelen.
Verder hangt dit vriendengroepje als los zand aan elkaar.
En juist dát is iedere keer weer thuiskomen. Je goddelijke zelf mogen zijn, foute grappen maken, goede wijn drinken met uitbundig eten erbij, is als een warm bad.
Dat we in coronatijd niet meer fysiek kunnen afspreken, valt ons allen zwaar.
En dus spreken we af om ons zevenjarig jubileum online via Google Meet te vieren en te proosten op betere tijden.
We nestelen ons voor de laptop met een fles Cava en begroeten elkaar met een virtuele omhelzing.
Geen boks ouwe want het enthousiasme om elkaar te zien is zó groot dat ik bang ben dat ik mijn beeldscherm aan gort sla.
Waar ik me altijd zo thuisvoel bij deze mensen, ben ik als een van de ouderen, toch even een momentje een vreemde eend in de digitale bijt.
Als Stätler en Waldorf zitten mijn cheflief en ik te kibbelen voor de laptop. Het valt krek niet mee om goed in beeld te verschijnen.
Gelukkig gaat het Cava drinken me moeiteloos af en ben ik weer mijn waarlijke zelf.
Ach, ik ben me er eendje.