Op mijn werk gaat tijdens het opruimen en schoonmaken, het volume van de radio altijd wel een tandje omhoog.
Want, zoals bekend:
muziek is de arbeidsvitamine waar je hard op gaat.
Mijn collega Sean zingt de hele dag door. Wanneer dat keeltje opengaat steelt hij met zijn Amsterdams-Engels accent, de harten van iedereen die in de traiteurszaak rondloopt.
Een soort zingende kok is ie. Want ook Sean kookt jarenlang professioneel. In mooie Amsterdamse horecazaken. Totdat het werken in weekends en tot in de late uurtjes ook hem begint op te breken.
Koken doen we allebei nog steeds, privé en beroepsmatig bij de poelier-traiteur. Maar het zingen laat ik aan hém over. Anders houden wíj geen klandizie meer over.
Mijn andere collega Edith danst het liefst de hele dag op de werkvloer. Helemaal als er een gouwe, ouwe eighties discosong over de boxen galmt.
Zelfs een schort staat sexy bij haar als ze d’r heupen losgooit.
God, wat mis ik het dansen. Even gezellig naar de kroeg of een club en de stress van de dag eruit knallen, is er al een jaar niet meer bij.
En dat terwijl uitgaan hoog in de top tien van lievelingsbezigheden staat.
Nummer één is met lengte natuurlijk (uit)eten.
Een combinatie van beiden is bijna ultiem. Van oudsher al. Want menig zondag werd in huize Pol gevuld met lekker eten, muziek luisteren en dansen.
Ook buitenshuis met een bitterbal en een biertje konden we het niet laten
en dansten mijn vader Johnny en ik op de vierkante meter op ouwe rockmuziek. Zálig!
Net als bij eten, is ook muziek stemmingsafhankelijk. Soms trek heb in licht, frivool en zoet.
Andere keren mag het lekker pittig en rauw.
Een stukje gebakken ganzenlever in een sterrenzaakkan me net zo goed ontroeren als een broodje shoarma na het uitgaan .
Oké, eerlijk is eerlijk, dan werkt de drank natuurlijk ook wel tranentrekkend.
Vooralsnog beperkt het dansen zich dus tot headbangen in de auto op de A9 na mijn werk.
Waar ik vervolgens thuis opgewacht wordt door mijn driesterren rockstar chef en een oorverdovend lekker maaltje.