Nou, zo’n periode van ijsgang, sneeuwbuien en Siberische temperaturen hakt er behoorlijk in, zeg.
Het pittige weer heeft een flinke wak in mijn zelfvertrouwen geslagen.
Wanneer ik naar mijn werk ga in de ochtend, is de hele wereld opeens eendimensionaal. Al wat ik zie, is een witte waas.
Met een slakkengangetje van tachtig sla ik me er dapper doorheen. Het voelt alsof ik een elfstedentocht aan het rijden ben.
Niet alleen in de auto ontbreekt het aan zelfvertrouwen. Ook op kookgebied wankel ik zo af en toe nog weleens.
Zeker nu met mijn nieuwe keuken. We koken op inductie en dat gaat allemaal nét even sneller dan op ons ouwe, vertrouwde, keramische kookplaat.
Er is al een keertje een avondmaaltje aangebrand net als ikzelf.
Gelukkig heb ik ook in barre kou een hotline met Marko, mijn broer. Die wuift op de app of in een telefoongesprek al mijn kooktwijfels weg. Deze (ook al chef) voorziet mij van tips en trucs. En zet de puntjes op de inductie. Want ook zijn nieuwe keuken is van zo’n powerplaat voorzien.
Meestal doet hij het met oneliners af als: “ach, het kan altijd erger”, “gas erop” en ” gewoon je kop erbij houden”.
Ik ga op zich niet beter koken door die woorden maar het relativeert wel lekker.
Hij maakt zich beroepsmatig vrijwel dagelijks op voor culinaire uitdagingen in zijn restaurant. Zeker in deze periode waarin afhalen het nieuwe uitgaan is geworden.
Ik daarentegen kook tegenwoordig op mijn werk een stuk minder. Daarom kan ik zijn relativeringsvermogen wel gebruiken wanneer ik me aan een,
in mijn ogen, complex gerecht waag.
En dus schenk ik mijzelf een goed glas wijn in op zijn advies. Met de woorden: “Bewaar wel een slokje voor in de saus, hè”.
Ach, om met Marko te spreken: “Liever een glas stuivende wijn dan stuifsneeuw. Dat veroorzaakt alleen maar ellende.”
Ik doe mijn ogen dicht, vergeet even die heel kille wereld van de afgelopen tijd en breng een toast uit op de stijgende temperaturen.
Wat nou stamppotten en winterkost?
Vanavond eet ik lekker zalm en bietjes. It giet oân!