Het is nog niet zo heel lang geleden wanneer ik schouder aan schouder met ze op de werkvloer sta.
Je geeft elkaar een high five als de laatste gerechten succesvol meegaan.
En bij het afsluiten volgt er een dankjewel en een handjeschudden (bij sommige collega’s wel iets meer dan alleen maar een handje).
Anderhalve meter afstand bestaat nog niet. Al zou je dat soms wel willen want menig chefs-ego is namelijk zelfs nog groter.
Hutje mudje op elkaar en rossen!
De horeca is nu ruim een week op slot gezet.
Veel van mijn in deze branche werkende vrienden en excollega’s zijn zwaar geraakt.
In de eerste lockdown kijk ik met bewondering naar de initiatieven die er genomen worden en samenwerkingen die er ontstaan.
Ik vraag me niet alleen af hoe de restaurateurs, kroegbazen en hoteliers er deze keer mee weten om te gaan.
Maar ook hoe en waar bezoekers en gasten van wat sinds oudsher de huiskamer van de samenleving wordt genoemd, zich nu gaan verpozen.
Ik heb respect voor al mijn ex-collega’s en maak een diepe buiging voor ze.
Uiteten zit er voorlopig niet meer in.
Ik ben daarom weer volop aan het thuiskoken geslagen, samen met mijn liefje, in ons thuiskeukentje van anderhalf bij anderhalf.
Nog vaker dan we sowieso al deden.
We hebben mazzel want het is herfst, het mooiste culinaire seizoen van het jaar.
De wildtijd is begonnen. Met de daarbij horende warme kleuren en zoete geuren.
Als ik uit mijn werk kom met een tas vol met wat ooit veertjes of een bontje had, staat mijn chef al handenwrijvend klaar om de buit in ontvangst te nemen.
Samen gaan we op jacht in koel- en voorraadkast om te kijken wat nou perfect matcht bij het stuk vlees, hertenrack deze keer.
We verzinnen terplekke een lekker maaltje.
Tegelijkertijd hebben we dan een goede reden om een mooie fles wijn open te trekken want er moet altijd wel iets afgeblust worden.
Al is het alleen al het vuurtje dat oplaait tussen twee chefs die elkaar op veel minder dan anderhalve meter afstand iets meer geven dan alleen maar een hand.