Culinair gezien is de herfst toch wel de mooiste tijd van het jaar. Het wildseizoen is in volle gang. Paddestoelen, kastanjes en koolsoorten zijn volop verkrijgbaar. Alles mag wat zwaarder, voller, kruidiger en intenser van smaak. Kijk, daar vang je mij mee, met diepgang.
Als ik kook, knoei ik per ongeluk met specerijen, schiet mijn mes uit als ik een pepertje snijd
en houd ik de vampieren uit de buurt door extra veel knoflook te gebruiken.
Mijn herfstdepressie ga ik te lijf door bijvoorbeeld veel zoete gedroogde vruchten in een stoofpotje te gebruiken.
In het najaar krijg ik iets vaker dan normaal een brok in mijn keel. Een brok chocola welteverstaan.
Want zoet doet goed als de dagen korter worden en ik met donker huiswaarts keer na een dag hard werken.
Wat ook goed doet, is lekker tafelen met een paar vriendinnen. Niet teveel in één keer. Het moet namelijk wel Rutte proof.
En daarbij kun je beter de diepte in tijdens een goed gesprek als je met niet teveel aan tafel zit.
Hoe spannender de conversatie die over tafel vliegt, zal worden, hoe pittiger ik de gerechten voor de meiden maak.
En wel zo, dat ik niet kan raden of de rode wangetjes door het eten worden veroorzaakt of door de vurige betogen. Ik denk dat het de mix is.
Exen en huidigen, one-night-stands en blijvertjes, lokaal en semi-internationaal, ladykillers en vamps worden breeduit besproken.
Gesprekken voeren als deze is als dansen op de vulkaan.
Tja, in deze tijd vraagt dat natuurlijk om een pompoensoep met een Arabische tongval:
het weezoete van de pompoen dik ik aan met specerijen uit het Midden-Oosten: kaneel, gember, kruidnagel, kardamom, komijn en een pittig pepertje.
De soep maak ik van de restjes die overblijven van het uitsnijden van zo’n oranje bolleboos.
De lampion staat vilein grijnzend bij mijn voordeur in het donker te schijnen als ik mijn vriendinnen ontvang. Dan weten ze maar vast wat ze te wachten staat.
Hallowijn is áán.