Echte kookverhalen hoor ik het liefst live van chefs.
En dus karren wij naar het uiterste puntje van Westfriesland.
Hoe verder we van Amsterdam geraken, hoe meer ik ga geloven dat de aarde plat is en wij elk moment van de aardkloot kunnen lazeren. Op plaats van bestemming, plof ik neer op de canapé van Ome Theo en Tante Rietje.
De inrichting van hun huis verhoudt zich tussen Westfries jaren tachtig, Jordanese bloemetjesknusheid en dorpscafé-sfeer.
Mijn oog valt meteen op de jukebox in de hoek van de woonkamer. De inhoud is een combinatie van disco, smartlap en drama.
Ik word terug in de tijd geworpen: Bijna elke zondagmiddag wandelen we met het gezin naar de Hoornse haven, eten zoute haring bij Bolle van den Berg en krijgen bij De Volendammer chocomel en vier kwartjes voor de jukebox.
Hier is plaatjes draaien gratis. Tante Rietje deejayt Boney M en André Hazes aan elkaar. We zingen mee uit volle borst en met volle mond.
Terwijl ik de kruimeltjes van de boomstamdikke plak cake van ome Theo uit mijn mondhoeken veeg, staat zijn soep al in rvs horeca-soepkommen op tafel. Dooreten!
Dan komen de verhalen van de oude baas over zijn werk als kok. Op zee, in Frankrijk, in Amsterdam en uiteindelijk in zijn eigen dorpscafé. Want waar ook ter wereld, op je eigen stekkie kom je toch het best tot je recht.
De liefde voor het vak proef ik in zijn soep, zijn skills zie ik terug in de manier waarop hij de gerookte paling precisieus voor ons fileert. Een schaal vol filets ligt te pronken naast wittebroodjes en roombotervloot. We gaan ons goddelijke gang.
Ik heb weer een déjàvu: Ik zit aan de tuintafel met voor mijn neus twee pond gerookte paling op de NHD van de vorige dag.
“Pak zoveel je wilt”, zegt mijn lieve vader. “Veeg je handen maar af aan je sokken, want die moeten toch in de was.”
Nu veeg ik ze af aan een echt horecaservet. Ik hou een puntje schoon om mijn tranen van ontroering weg te poetsen.
Jordanese jukebox en smeuïge chefstalk daveren nog dagen na…als palingsound in mijn oren.